Brief van de prelaat (augstus 2011)

Schrijvend vanuit Afrika, vraagt de prelaat ons om door gebed en offer te helpen bij de apostolische werken over de gehele wereld en om speciaal te bidden voor de vruchten van de Wereldjongerendagen in Madrid

Geliefden: Jezus beware mijn dochters en zonen!

Als jullie deze brief krijgen, zal ik net een paar dagen in de hoofdstad van Kongo, Kinshasa zijn aangekomen. Van 7 tot 12 juli was ik in Ivoorkust. Zowel in Abidjan als in Yamoussoukro ben ik met jullie zussen en broers geweest en ook veel andere personen die naar apostolische activiteiten van het Opus Dei komen. Overal werd ik vervuld met blijdschap bij het zien van het apostolaat, dat door gelovigen van de Prelatuur, in samenwerking met veel andere personen, wordt vooruit gebracht. Laten wij God voortdurend bedanken voor zijn genade, die Hij ons stuurt door bemiddeling van de Allerheiligste Maagd en de heilige Jozefmaria – tot wie wij altijd onze toevlucht nemen: als hij ieder van ons hier beneden in zijn hart droeg, dan zal hij met een nog grotere volmaaktheid en intensiteit ons helpen vanuit de Hemel.

Ook neem ik mijn toevlucht tot de zeer dierbare don Álvaro, die in het jaar 1980 besloot dat het Opus Dei in die twee landen zou beginnen. Zoals overal gebeurt, heeft het Opus Dei ook op Afrikaanse bodem wortel geschoten door middel van gebed en versterving, en door onopvallend en met volharding te werken. Hoeveel initiatieven zijn er in deze twee landen wel niet tot bloei gekomen in de afgelopen dertig jaar; tot meerdere glorie van God en in dienst van de Kerk! Laten we daarom onophoudelijk dankzegginggebeden tot de Allerheiligste Drie-eenheid richten.

Ik vraag jullie om vanuit alle delen van de wereld de apostolische groei te steunen. Tot aan de laatste dag van zijn verblijf op aarde was dit een kenmerk van het hele leven van onze Vader: bidden voor de plaatsen waar het Opus Dei al een tijd geleden van start is gegaan, voor de plaatsen waar nog maar net is begonnen, en laten we de landen niet vergeten waar wij verlangen naar toe te gaan: op de eerste plaats Sri Lanka. We willen daar met de leer van Christus, de zuurdesem van de geest van het Opus Dei brengen. Ik vraag aan ieder van jullie: Kunnen ze rekenen op je gebed? Hoe bid je voor de personen waar ze mee in contact zijn? Welke verstervingen, klein of niet zo klein, draag je op? Laten we in herinnering roepen wat heilige Jozefmaria zei: het is onmogelijk de hele mensheid lief te hebben (…) als het niet vanaf het Kruis is (1).

Laten we deze wensen van apostolische groei – in het eigen land en over de hele wereld – aan het allerzoetste en onbevlekte Hart van Maria toevertrouwen. Vanaf 15 augustus 1951, vernieuwen we jaarlijks, op het feest van Maria Tenhemelopneming, de toewijding van het Werk aan Maria, zoals onze Vader toen voor het eerst gedaan heeft. Laten we onze steun zoeken bij haar bescherming en inzet voor het Opus Dei en voor ieder van ons. En deze keer nodig ik jullie uit om je te verenigen met mijn dankzegginggebeden voor de reizen die ik dan afgesloten zal hebben. Laten we ook bidden voor de geestelijke vruchten van de Wereldjongerendagen, die in de tweede helft van augustus in Madrid plaatsvinden en waar ontelbare jongeren van de hele wereld aan zullen deelnemen.

Op 7 augustus is het 80 jaar geleden dat onze Vader in zijn binnenste een goddelijke ingeving kreeg die hem bevestigde in de noodzaak meer te bidden – het enige middel waarop hij toen kon rekenen – om de weg, die hij had ingeslagen vanaf 2 oktober 1928, te verbreiden en veilig te stellen. Tezelfdertijd gaf hij nieuwe impulsen aan deze specifieke, heilige zending in de schoot van de Kerk. We kennen de tekst, die hij ons achterliet, over het gebeuren op die 7 augustus 1931 heel goed. Het is niet overbodig terug te komen op die woorden van onze Stichter, omdat ze ons vertrouwen geven en aansporen tot een grotere trouw aan het goddelijke plan met het Opus Dei. Laten we de heilige Geest vragen dat Hij ons helpt om met meer diepgang dit gebeuren in het leven van de heilige Jozefmaria te beschouwen, omdat het altijd actueel blijft en in ieder van ons een persoonlijke beantwoording moet vinden.

Het feest van de Gedaanteverandering van de Heer werd in die tijd in Madrid op 7 augustus gevierd. Een paar jaar waren verstreken sinds hij naar de hoofdstad was verhuisd om te promoveren in de Rechten, en dan noteert hij: terwijl ik in de heilige Mis mijn intenties aan het aanbevelen was, werd ik de inwendige verandering gewaar, die God in mij had bewerkstelligd gedurende die jaren van verblijf in Madrid. En dat was ondanks mijzelf: ik kan wel zeggen zonder enige medewerking van mijn kant (2).

Hij heeft op deze manier de verandering, die de Heer in zijn ziel had bewerkstelligd – vooral vanaf 2 oktober 1928 – vastgelegd. We moeten beseffen dat deze bewustwording plaatsvond gedurende de eucharistieviering, terwijl onze Vader in persona Christi het Heilig Kruisoffer tegenwoordig stelde. Hij herhaalde altijd dat de heilige Mis centrum en wortel van het geestelijk leven van de christen (3) is: wortel van waaruit ons hele bestaan zich voedt, centraal punt waarin al onze gedachten, woorden en handelingen samenkomen. Het elke dag weer met ijver verzorgen van de viering of de deelname aan het Misoffer, is een onmisbare voorwaarde om de Parakleet te kunnen laten handelen. Hij wenst de verbetering van onze zielen en een steeds groeiende gelijkvormigheid met Jezus Christus, om van ons goede instrumenten te maken.

De heilige Jozefmaria schrijft dat zijn innerlijke verandering een gevolg was van het handelen van de Heer : ondanks mijzelf: ik kan wel zeggen zonder enige medewerking van mijn kant. Tegelijkertijd weten we dat hij zich al vóór de stichting van het Werk inspande om volgzaam te zijn aan de ingevingen van de heilige Geest. Zijn constante gebed – Domine, ut videam!; Domina, ut sit! – in de jaren die vooraf gaan aan 2 oktober 1928, is daar een tastbare uiting van. Laten we hem proberen na te volgen door het heilig Misoffer bij te wonen met een luisterende houding naar het Woord van God en laten we ons inspannen om te ontdekken wat de Heer ons wil laten zien in de lezingen en de verschillende gebeden van de Mis. Voeden wij ons persoonlijk gebed en onze tegenwoordigheid van God met deze teksten, waarvan de Heer zich bedient om in onze zielen zijn Liefde te doen ontbranden? Zetten wij ons in opdat ons geestelijk leven richting krijgt en als het ware “gemerkt” wordt door de liturgie van de Kerk?

Ik denk dat ik mijn voornemen om mijn hele leven te richten naar de vervulling van de goddelijke Wilhet Werk van Godheb vernieuwd , gaat onze Vader door. En hij voegde er tussen twee haakjes aan toe: voornemen dat ik ook op dit moment hernieuw met heel mijn ziel (4) . Laten wij, heel vaak, op dezelfde manier handelen, met de oprechte wens trouw te zijn aan God en de Kerk, vooral op het moment dat de omstandigheden lastiger worden: bij ziekte, gebrek, tegenvallers, momenten van dorheid of innerlijke moeilijkheden… Als wij op deze wijze handelen, zal de Heer ons het nodige licht en de nodige kracht verlenen om in alles zijn allerbeminnelijkste Wil te vervullen.

Na de consecratie, toen onze Stichter de Heilige Hostie omhoog hief voor de aanbidding, kwamen enkele woorden uit de heilige Schrift (uit de versie van de Vulgaat die toen in de liturgie werd gebruikt) met nadruk in hem op: si exaltatus fuero a terra, omnia traham ad meipsum (5): als Ik omhoog zal zijn geheven, zal ik alles tot mij trekken. De heilige Jozefmaria schreef op dat hij, bij het horen van deze goddelijke ingeving, zonder het geluid van woorden, als eerste reactie angst voelde. Dit is een typische reactie van de ziel, die bij het vernemen van de wonderlijke nabijheid van de driewerf heilige God, grote onrust ervaart in het bewustzijn van de eigen zwakheid, en op hetzelfde moment een diepe innerlijke vrede. Zo drukt onze Stichter het uit: gewoonlijk, tegenover het bovennatuurlijke, ben ik bang. Daarna volgt het ne timeas! Ik ben het. En ik begreep dat het de mannen en vrouwen van God zijn die het Kruis zullen oprichten, met de leer van Christus, op de top van elke menselijke activiteit. En ik zag de Heer overwinnen door alle dingen tot zich te trekken (6).

In deze zo bovennatuurlijke ervaring, die God de heilige Jozefmaria schonk om hem te verlichten en te sterken, waren jij en ik aanwezig, ieder van ons, die met verloop van de jaren tot het Werk zouden komen. De grote meerderheid van ons waren nog niet geboren, maar wij hadden al een plaats in het hart van onze zeergeliefde Vader, die zonder ons te kennen, voor ons – die geroepen zouden worden Opus Dei te zijn en het Opus Dei te verwezenlijken in de 21ste eeuw – bad en op ons rekende. Dit verplicht ons om ons steeds meer met de heilige Jozefmaria te verenigen, om zijn leven tot het onze te maken, aangezien wij, zoals hij ons vertelde, de reden van zijn leven waren.

Mijn dochters en zonen: ik stel jullie geen louter vrome overwegingen voor, als ik benadruk dat het Werk in onze handen ligt. Laten we dagelijks eraan denken dat wij het zijn die deze taak vooruit moeten brengen. De hemel wil dat wij het met dezelfde geest en toewijding van onze Vader doen. Wij kunnen daarvoor op Gods volledige hulp rekenen. De woorden van de heilige Thomas van Aquino komen hier goed van pas: «degenen die door God zijn uitgekozen voor een bepaalde zending, zijn door Hem voorbereid en geschikt gemaakt om deze zending te vervullen, zoals geschreven staat in 2 Kor 3,6: “Hij heeft ons tot geschikte dienaren van het Nieuwe Verbond gemaakt”». (7).

Wij beschikken bovendien over veel geschriften van onze Vader, waarin hij de geestelijke schatten, die God hem toevertrouwd had, aan ons doorgeeft. Ook al voel ik mij gespeend van deugd en wetenschap (…) – schreef hij in zijn persoonlijke aantekeningenik zou vurige boeken willen schrijven, die de hele wereld rondgaan als een levendige vlam, licht en warmte gevend aan de mensen, de arme harten omvormend in fakkels, om ze Jezus aan te bieden als robijnen op zijn Koninklijke kroon (8). Dit streven is werkelijkheid geworden omdat miljoenen mensen over de hele wereld zich voeden met de teksten van zijn hand en teksten die voortkomen uit zijn prediking. Om de boodschap van de heilige Jozefmaria en de apostolaatwerken van het Opus Dei voor het welzijn van de zielen steeds meer te verbreiden – zoals de kringen die ontstaan als een steen in de vijver valt (9), en die onverwachte kusten bereiken– , is het een zeer efficiënt apostolisch instrument gebleken zijn teksten te laten kennen, zich erin te verdiepen, en ze te verspreiden in de meest uiteenlopende talen.

In zijn boodschap voor de 26e Wereldjongerendag – waaraan ik gevraagd ben deel te nemen – verklaart de Paus het gekozen devies voor deze bijeenkomst: “ Geworteld en opgebouwd in Christus, standvastig in het geloof ” (10). Voor velen zal de deelname aan deze gebeurtenissen een bijzondere ontmoeting met Christus worden, iets wat ze misschien nooit eerder hebben ervaren, of het is in ieder geval een mogelijkheid Hem beter te leren kennen en de persoonlijke vriendschap met Hem te verdiepen. Laten we proberen dat het geen Bengaals vuur is dat even schittert maar later uitdooft. Daarom is het van groot belang een vervolg te geven aan de geestelijke ervaringen van deze dagen. Laten we al het mogelijke doen opdat de deelnemers concrete conclusies trekken en persoonlijke voornemens maken om te groeien in het christelijke leven. De ontmoeting met de Zoon van God geeft een nieuwe dynamiek aan het hele bestaan (11) zegt de heilige Vader. Als vrucht van de werking van de genade, kunnen het er velen zijn die zich zullen afvragen welke richting hun bestaan moet nemen. Het zijn vragen die jonge mensen vroeger of later stellen, misschien zonder volledig te beseffen wat het inhoudt. Want achter elke vraag over de toekomst – die zich in een beginstadium misschien beperkt tot de beroepskeuze, het begin van het beroepsleven en het stichten van een eigen gezin – schuilt iets veel diepers: wat voor zin heeft mijn leven? Hoe kan ik mij volledig ontplooien?

Denkend aan het feit dat de jongerendagen plaats hebben in de stad die de goddelijke voorzienigheid uitgekozen had voor de geboorte van het Opus Dei, herinner ik mij een opmerking die de heilige Jozefmaria bij meerdere gelegenheden maakte, dankbaar terugdenkend aan de episode van de roeping van Saulus van Tarsus tot het apostolaat. Net zoals bij Paulus in Damascus – maar dan in het klein – vielen mij de schellen van de ogen in Madrid, en in Madrid heb ik mijn zending gekregen (12), schreef hij bijvoorbeeld in 1965. Ik vraag God dat veel jongeren, tijdens de plechtigheden waarin de Paus zal voorgaan, hun Damascus mogen ervaren: dat zij hun ogen openen voor Gods licht, dat zij de roeping van Jezus mogen horen en besluiten haar vastberaden te volgen. Het is de beste manier om te beantwoorden aan de hoop van de Kerk, die veel vrouwen en mannen nodig heeft, die zich serieus willen binden aan de Heer. Benedictus legt uit: In Christus geworteld zijn, betekent concreet beantwoorden aan Gods roeping, op Hem vertrouwen en Zijn Woord in praktijk brengen . (13) En zich specifiek tot de jongeren richtend, voegt hij enkele woorden toe die ons allemaal kunnen helpen: bouw jullie huis op de rots zoals de man die een diep gat groef en een fundament legde (vgl. Luk 6,47). Zo moeten jullie ook elke dag het Woord van Christus ontvangen. Luister naar Hem als een echte Vriend met wie jullie je levensweg willen delen . (14)

Ik kom terug op wat ik eerder voorstelde, namelijk de noodzaak om in het gewone leven vervolg te geven aan de ontdekking die vele van jullie vrienden en bekenden in deze dagen zullen doen, als vrucht van Gods genade. De Paus zet de weg uit als hij schrijft: ga in geloof een persoonlijk gesprek met Jezus aan en laat dat groeien. Leer Hem kennen door het lezen van de Evangelies en de Catechismus van de Katholieke Kerk; spreek met Hem in het gebed, vertrouw op Hem . (15) In de persoonlijke gesprekken moeten we de noodzaak laten zien van het ontvangen van de sacramenten de Biecht, de Eucharistie de bronnen voor het bovennatuurlijk leven van de kinderen van God. Ook is het nodig dat ze hun studie en werk leren heiligen en dat ze ijverig zijn in het apostolaat, aangezien anderen naar Christus brengen, één van de beste manieren is om zeker te zijn van de eigen trouw aan de Heer. Met de woorden van de Paus kunnen jullie hen er herhaaldelijk aan herinneren: Christus is geen schat bedoeld voor onszelf alleen. Hij is de kostbaarste schat die wij hebben, een die bedoeld is om te delen met anderen . (16)

Tenslotte nodig ik jullie uit, ter gelegenheid van het feest van Maria Tenhemelopneming, de woorden te beschouwen die heilige Jozefmaria op dit Hoogfeest van de Allerheiligste Maria aan het einde van zijn preek uitsprak: Cor Mariae Dulcissimum, iter para tutum; Allerzoetst Hart van Maria, geef ons kracht en bescherming op onze aardse weg. Wees zelf onze weg, want u kent het pad en de kortste en veiligste verbinding die, door uw liefde, tot de liefde van Jezus Christus leidt . (17) In dit schietgebed kunnen we de woorden die onze dierbare don Álvaro uitsprak toevoegen: iter para et serva tutum !

Met genegenheid zegent jullie, jullie Vader

+ Javier

Kinshasa, 1 augustus 2011

1. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 2-X-1971.

2. Heilige Jozefmaria, Persoonlijke aantekeningen , nr. 217 (7-VIII-1931). Vgl. A. Vázquez de Prada, “El Fundador del Opus Dei”, vol.I, pp.380-381.

3. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , nr.87.

4. Heilige Jozefmaria, Persoonlijke aantekeningen , nr. 217 (7-VIII-1931). Vgl. A. Vázquez de Prada, ibid .

5. Joh 12, 32 (Vulgaat)

6. Heilige Jozefmaria, Persoonlijke aantekeningen , n. 217 (7-VIII-1931). Vgl. A. Vázquez de Prada, ibid .

7. Heilige Thomas van Aquino, Suma Teologica III, q.27, a.4.

8. Heilige Jozefmaria, Persoonlijke aantekeningen , nr. 218 (7-VIII-1931). Vgl. A. Vázquez de Prada, ibid .

9. Vgl. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr.831.

10. Vgl. Kol 2,7.

11. Benedictus XVI, Boodschap voor de 26ste Wereldjongerendag 2011, 6 augustus 2010.

12. Heilige Jozefmaria, brief, 2-X-1965.

13. Benedictus XVI, Boodschap voor de 26ste Wereldjongerendag 2011, 6 augustus 2010.

14. Ibid .

15. Ibid .

16. Ibid .

17. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , nr.178.