Man, vrouw en gezin

In welke betekenis spreekt u over de vrouw als de spil van het gezin?

In de strikte betekenis van het woord. Naar mijn opvatting vormt het gezin – de vitale cel van de samenleving – een gemeenschappelijke onderneming die afhankelijk is van de bijdrage van allen: echtgenoot, vrouw, kinderen. Het is in onze dagen noodzakelijk te wijzen op de grootsheid van het ouderschap en de verantwoordelijkheid van de vader in het gezin. Maar zonder exclusieve aanspraken, want als de vader van wezenlijk belang is, is de moeder dat evenzeer.

Het ontkennen van de onvervangbare waarde van de vrouw in het gezin staat gelijk met het sluiten van de ogen voor de werkelijkheid. Ik heb het niet over de handigheid in het huishouden, maar veel meer over een reeks morele eigenschappen, die niet in een paar woorden samengevat kunnen worden: dan loop je het risico te simplificeren en te kort te schieten. Moeders bezitten een bewonderenswaardige eigenschap liefde tot uitdrukking te brengen, de anderen gelukkig te maken door van ieder te houden zoals hij of zij is, op een belangeloze, onvoorwaardelijke manier. Ik meen dat het gezin gebaseerd en gebouwd is op de bijzondere vorm van wijsheid en intuïtie die de vrouw eigen is.

Miriam Díez, Catalunya Cristiana (Barcelona), 18 mei 2000 Bestaat er naar uw mening een bepalend onderscheid tussen het werk van de vrouw buitenshuis en het huishoudelijk werk?

Naar mijn mening is er geen wezenlijk verschil tussen het werk thuis en het werk buiten de deur, maar als een vrouw alle twee moet doen, is er tussen beide een zekere spanning. Alle vrouwen die met die situatie geconfronteerd worden, zien de huiselijke verplichtingen als een halen en vieren, een schipperen: op een ziek kind passen, elke dag doen wat een huishouden met zich brengt, om nog te zwijgen over zwanger of moeder zijn. Andere keren is het werk buitenshuis koersbepalend, omdat de inkomsten ervan noodzakelijk zijn om het gezin vooruit te helpen; omdat een bedrijf, niet altijd op redelijke of flexibele wijze, resultaat wil zien; omdat er in het werk veel concurrentie en veel werkloosheid is; enzovoort. Dit dubbele beroep op de vrouw roept spanning op. Om die spanning te vermijden is het nodig nieuwe structuren in de maatschappij en in het werk te scheppen ter vervanging van wat nu als een uitgemaakte zaak geldt.

Ik zou er een gedachte aan toe willen voegen, die misschien ontwijkend lijkt, maar het volgens mij niet is. In deze jaren wordt er veel, en terecht, gepraat over de noodzaak dat de activiteiten van de vrouw zich niet beperken tot het huishoudelijk werk en over de juistheid van de stelling dat vrouwen die verder willen komen dan de voordeur, buitenshuis moeten kunnen werken. Ik denk, dat ik om de redenering af te ronden ook de plicht van de man moet vermelden een goed huisvader te zijn. De man moet ook zelf deze spanning tussen zijn werk thuis en buitenshuis voelen. Alleen als hij deze ervaring met zijn vrouw deelt en er samen met haar een oplossing voor vindt, kan de man die gevoeligheid verwerven – die bestaat uit inzicht, zelfverloochening en fijngevoeligheid – die het gezin van deze tijd nodig heeft.

Ik zei al eerder, dat mijn antwoord hier en daar ontwijkend zou kunnen overkomen, maar dan zou ik willen vragen: waar ligt het grootste probleem, bij de vrouw die een spanning ervaart tussen werk binnen- en buitenshuis of bij de man die zich niet bekommert om zijn verplichtingen als huisvader?

Patricia Mayorga, El Mercurio (Santiago de Chile), 21 januari 1996