Heeft het Opus Dei sinds de oprichting als prelatuur een grotere autonomie? Mag men spreken van het Opus Dei als een kerk binnen de Kerk?

Geen enkel deel van de kerk is ‘een kerk binnen de Kerk’, maar juist het tegendeel: ieder deel bevordert banden van communio jegens de gehele Kerk. De gelovigen van het Opus Dei zijn en voelen zich levende ledematen van de universele Kerk en van de bisdommen waarin ze actief zijn zoals de andere gelovigen. Bovendien voorziet deze prelatuur niet, zoals dat het geval zou kunnen zijn bij andere prelaturen, in aspecten van de gewone pastorale zorg van bisdommen, bijv. doopsels, vormsels, huwelijken, uitvaarten, enz. De aandacht gaat meer uit naar de vorming van de eigen gelovigen en van degenen die aan het apostolaat van de prelatuur willen deelnemen. Denkt u aan ontmoetingen, bezinningsdagen, theologische studies, geestelijke begeleiding, etc.

De legitieme autonomie van het Opus Dei om zijn kerkelijke zending te vervullen zou ik willen kenschetsen als een autonomie in gemeenschap: gemeenschap met de universele Kerk en met de paus, met de particuliere kerken en de plaatselijke bisschoppen. Overigens heeft iedere gelovige en iedere kerkelijke instelling een zekere autonomie binnen de kerk.

Het Opus Dei heeft in zijn huidige vorm als prelatuur de autonomie die eigen is aan de instellingen die deel uitmaken van de hiërarchische structuur van de Kerk. Aan het hoofd van deze instellingen staat iemand met bisschoppelijke bevoegdheid. Deze autonomie is anders dan de autonomie van de instellingen van associatieve aard.