"Geef dagelijkse arbeid injectie van liefde"

Op 23 juni werd in Amsterdam de feestdag van de heilige Jozefmaria gevierd. Hulpbisschop Johannes van Burgsteden zei, dat "Jozefmaria heilig is geworden door zijn dagelijkse arbeid een intraveneuze injectie van de liefde te geven."

Hulpbisschop Mgr. J.G.M. van Burgsteden sss

Broeders en zusters,

De reden, of beter de aanleiding, waarom wij hier bijeen mogen zijn is dat een man zijn roeping totaal heeft gevolgd. De roeping om zijn dagelijkse arbeid en bezigheden te heiligen. Zijn heilig leven geeft ons de gelegenheid om ons kerk-zijn samen te vieren in dit Sacrament van de Heilige Eucharistie. Zijn heilig leven is een vrucht die wij mogen eten.

Tegelijk is deze feestdag voor ons een oproep om onze eigen roeping net zo totaal te beleven als de heilige Jozefmaria dat deed. Wij allen hebben gemeenschappelijk dat ieder van ons geroepen is tot heiligheid. Dit is de weg die wij allemaal afleggen hier op aarde. Zij is een persoonlijke en tegelijk ook een gezamenlijke weg.

Ieder van ons is er verantwoordelijk voor dat de ander deze weg van de persoonlijke én gezamenlijke heiligheid voltooit. Ik kan en mag mij niet afzijdig houden, op straffe van dat de ander – mijn naaste – zijn doel niet kan halen. Dan treft mijn naaste geen blaam, maar mij. Mijn naaste valt dan niet uit tijdens de wedloop, maar ikzelf. En net als bij het eindexamen mag mij door Jezus gevraagd worden: Heb jij je naaste liefgehad als jezelf? [vgl. Lev. 19, 34] Dan moet ik wel een positief antwoord kunnen geven. De ander helpen om de weg van de heiligheid goed af te leggen is de eerste opdracht van mijn liefde voor de naaste.

(…)

Maar is er ook zo'n duidelijk antwoord op het 'hoe' aangegeven voor christenen die gedoopt zijn en tegelijk voor niet gedoopten? Ja. Dit antwoord is het Evangelie. Het Evangelie is als de lamp op de standaard die dit 'hoe' verlicht. Het Evangelie is de weg voor dit 'hoe'.

(…)

De liefde van God voor mij is mijn bestaansgrond en de zin, de betekenis, van mijn leven. Johannes, de geliefde leerling, schrijft in één van zijn brieven: 'wij hebben geloofd aan de liefde'. [vgl. 1 Joh. 4, 16] Mijn leven is het eerst bewijs dat God liefde is. Geloven aan de liefde is onze eerste grondregel voor het antwoord op het 'hoe'.

(…)

Onze dagelijkse arbeid en bezigheden zijn verbonden, zoals ik eerder zei, met de ander, met mijn naaste. Nu kan ik mijn werk doen omdat het nu eenmaal gedaan moet worden. Hierin ligt immers mijn broodwinning. Ik kan mijn werk ook doen omdat ik er voldoening in vindt. Of ik kan mijn werk verrichten als een saai lopende band werk.

In geen van deze gevallen leg ik dan in iedere vorm van mijn arbeid de ziel van de naastenliefde. Ik word geroepen om uit te stijgen boven de dagelijkse sleur van mijn arbeid en bezigheden. Boven de dagelijkse sleur uitstijgen door aan mijn arbeid de ziel van mijn liefde te geven.

Broeders en zusters,

Jozefmaria is heilig geworden door zijn dagelijkse arbeid een intraveneuze injectie te geven: de injectie van de liefde voor die naaste waar mijn concrete werk van het nu aan gerelateerd is. Zo lopen wij verder op de weg van de persoonlijke en de gezamenlijke heiligheid, de roeping tot heiligheid.

Moge Maria, aan wie onze heilige van vandaag zich spiegelde, ook onze spiegel zijn. Een spiegel waarin wij de weg zien, evenals het einddoel en de voltooiing.