Een Christelijk gezin

De heilige Jozefmaria herinnerde zich met dankbaarheid hoe zijn ouders hem stap voor stap lieten kennismaken met het christelijke leven.

De heilige Jozefmaria herinnerde zich met dankbaarheid hoe zijn ouders hem stap voor stap lieten kennismaken met het christelijke leven.

De ouders van Jozefmaria: José Escrivá en María Dolores Albás.

In zijn tweede levensjaar werd de kleine Jozefmaria ziek. De ziekte was een gevolg van een ontsteking die volgens de dokter dodelijk was. Ten huize van de Escrivá's werd het stil. Dokter Camps, die al het mogelijke had geprobeerd om zijn leven te redden, verzamelde moed en zei tegen zijn vader: — "Hij zal er morgenochtend niet meer zijn."

José Escrivá en zijn vrouw Dolores Albás waren diepgelovige christenen en zij vroegen God met veel vertouwen om de genezing van hun kind. De moeder beloofde de Heilige Maagd Maria dat, als hij zou genezen, zij hem op bedevaart zou meenemen naar de Mariakapel van Torreciudad, gelegen op één van de bergkammen van de voorlopers van de Pyreneeën.

De volgende ochtend kwam de dokter terug.

— "Hoe laat is het kind overleden?" vroeg hij, zeker van de dood van de jongen.

De vader, die zijn vreugde niet kon inhouden, antwoordde:

— "Hij is niet alleen niet overleden, hij is genezen!"

De Escriva's kwamen hun belofte na en namen de kleine Jozefmaria mee op bedevaart naar de Mariakapel van Torreciudad over de lange weg die liep tussen de ravijnen en steile rotsen van Cinca, dichtbij de Pyreneeën. Het was het eerste bezoek van de kleine Jozefmaria aan Torreciudad en die dag hield zijn moeder hem voor:

— "Zoon, voor iets heel groots heeft de Maagd Maria je op deze wereld laten blijven want je was meer dood dan levend."

Zijn ouders

Jozefmaria werd geboren in Barbastro op 9 januari 1902. Zijn ouders, don José en doña Dolores kwamen uit goed bekendstaande families in Barbastro en enkele omringende dorpen. Zij leidden een rustig en vreedzaam leven zoals zovele families uit die stad in het hooggelegen gedeelte van Aragon. Zijn vader was een jonge en welgestelde zakenman in stoffen. Zij moeder leefde voor het gezin en voor de opvoeding van de twee kleintjes, Carmen en Jozefmaria.

De heilige Jozefmaria zal in zijn geschriften aan deze gelukkige jaren refereren: “Ik herinner me de gelukkige jaren van mijn kindertijd. We woonden altijd met het hele gezin op zondag de Mis bij. Mijn vader gaf ons altijd wat geld, dat wij graag aan de kreupele gaven, die bij het huis van de bisschop stond. Daarna gingen we naar de kapel van de Heilige Christus van de Wonderen om er het Credo te bidden.”

Hij herinnerde zich jaren later hoe zijn ouders hem stap voor stap lieten kennismaken met het christelijke leven. Ook leerde hij thuis bidden. “Nu nog bid ik 's morgens en 's avonds de gebeden die mijn moeder mij heeft geleerd. Zodoende dank ik aan haar in zekere zin de vroomheid van heel mijn verdere leven. Mijn moeder nam me mee naar haar biechtvader, toen ik zes of zeven jaar was; ik was heel tevreden na die eerste biecht.” Hij deed zijn Eerse Communie, op 23 april 1912, op de feestdag van de heilige Jorge (Sint Joris), zoals gebruikelijk in Aragón.

Het geboortehuis van Jozefmaria Escrivá te Barbastro.

José besteedde veel tijd aan zijn kinderen. De kleine Jozefmaria wachtte hem vol spanning op wanneer hij thuiskwam. Hij onthaalde zijn vader door zijn handen in diens zakken te steken, in de hoop een snoepje te vinden. 's Winters ging zijn vader met hem wandelen en kocht dan gepofte kastanjes voor hem. Het jongentje genoot als hij zijn handje in de jaszak van zijn vader stak die door de kastanjes was verwarmd.

Hij bewaarde een dierbaar beeld van zijn vader: een integere man, een harde werker, liefdevol en beminnelijk; en van zijn moeder, bedrijvig en toch rustig. Over haar zei hij: “Ik herinner me niet dat ik haar ooit heb zien nietsdoen; ze was altijd wel met iets bezig: ze zat te breien, te naaien of kleren te verstellen, te lezen... Ik kan me niet herinneren dat ik mijn moeder met de armen over elkaar heb zien zitten. En zij was toch geen buitengewoon iemand: zij was een gewone, vriendelijke vrouw, een goede moeder voor haar gezin, en ze wist de tijd te benutten.”

Heel ongedwongen vertelde de heilige Jozefmaria over de twee dingen waar hij als kleine jongen een hekel aan had: de vriendinnen van mijn moeder die op bezoek kwamen een kusje te moeten geven en nieuwe kleren aantrekken. "Als ik een nieuw kledingstuk had aangetrokken, kroop ik onder mijn bed en weigerde me nog te verroeren, koppig als ik was...; mijn moeder kwam dan met een wandelstok van mijn vader en tikte er zacht mee op de vloer; ik kwam dan onder mijn bed vandaan, alleen omdat ik bang was voor de stok, alleen daarom.

Vervolgens zei mijn moeder: Jozefmaria, je hoeft je alleen te schamen voor de zonden die je begaat. Vele jaren later realiseerde ik me dat er een hele diepe waarheid zat in die woorden."

Onverwachte stiltes

Zo verstreek de tijd in huize Escrivá. Toch werd het gezin spoedig door verdriet getroffen. In 1910 stierf Rosario, slechts negen maanden oud. Twee jaar later stierf Lolita, op haar vijfde. Het jaar daarop overleed Chon, die acht jaar was geworden. Nu waren alleen Carmen en Jozefmaria overgebleven.

Lolita (links) en Asunción (rechts).

Het huis vulde zich met stiltes rondom de lege kinderbedjes. Van streek door deze ellende zei Jozefmaria tegen zijn moeder:

— Volgend jaar ben ik aan de beurt.

— Maak je geen zorgen, troostte ze hem, en ze herinnerde hem eraan: jij bent aan Maria opgedragen, zij zal voor je zorgen.

De heilige Jozefmaria had zeker deze persoonlijke herinneringen voor ogen wanneer hij christelijke ouders stimuleerde om van hun eigen huis een haard van licht en vreugde te maken. "Het huwelijk" zei hij "is een goddelijke weg, een roeping; en het gezin is de eerste en voornaamste plaats waar man en vrouw heilig kunnen worden en apostolaat doen.”

“De christelijke echtgenoten dienen ervan overtuigd te zijn dat ze geroepen zijn om apostolaat te doen, en dat hun eigen gezin hun belangrijkste apostolaat is. Zij moeten de bovennatuurlijke betekenis leren beseffen van het stichten van een gezin, van de opvoeding van de kinderen en van de christelijke uitstraling naar de maatschappij toe. Van het besef van deze opdracht die ze hebben, hangen grotendeels de doeltreffendheid en het succes van hun leven af: hun geluk."