De opvoedingstaak van het gezin (1)

Door de liefde van de ouders ontstaat in het gezin een sfeer die de opvoeding en de dienstbaarheid jegens elkaar vergemakkelijkt. Dit is het thema van een artikel over de opvoedingstaak van het gezin, waarvan we nu het eerste deel publiceren.

Foto dinamik

De mens, die geschapen is naar het beeld en de gelijkenis met God en «het enige schepsel is dat door God wordt bemind omwille van hemzelf» [1], is vanaf zijn geboorte en gedurende lange tijd daarna heel afhankelijk van de zorg van zijn ouders. Al geniet hij vanaf het moment van de conceptie heel de waardigheid van de menselijke persoon, welke erkend en behoed moet worden, het is ook een feit dat hij tijd en hulp nodig heeft om helemaal tot ontwikkeling te komen. Deze ontwikkeling – die niet automatisch verloopt noch autonoom, maar in vrijheid en in relatie met andere mensen – is het doel van de opvoeding.

De etymologie van het woord onderstreept dat de mens de opvoeding nodig heeft als wezenlijk onderdeel voor zijn vervolmaking. Opvoeden is in het Latijn “ducere”, wat “leiden” betekent. Het is een noodzaak voor de mens, door anderen te worden geleid om zijn vermogens te vervolmaken. Het woord komt ook van het Latijnse “educere” , wat betekent: “afleiden uit”. Het specifieke van de opvoeding is nu juist uit iedereen “het betere ik te halen”, alle capaciteiten van de persoon te ontwikkelen. De twee facetten – leiden en ontwikkelen – zijn het fundament van de opvoedingstaak.

Foto dinamik

De ouders, de eerste en belangrijkste opvoeders

Het valt niet moeilijk te begrijpen dat – zoals het Leergezag van de Kerk vaak heeft gezegd – «de ouders de eerste en belangrijkste opvoeders van hun kinderen zijn». [2] Het is een recht met de daaraan beantwoordende plicht die geworteld is in de natuurwet en daarom begrijpt iedereen, al is het soms alleen op een intuïtieve manier, dat er continuïteit moet bestaan tussen het doorgeven van het menselijk leven en de verantwoordelijkheid voor de opvoeding.

De gedachte dat ouders zich niets meer van hun kinderen zouden hoeven aan te trekken zodra zij ze op de wereld hebben gezet, roept spontaan weerstand op, evenals het idee dat hun taak zich zou kunnen beperken tot de zorg voor wat hun kinderen in materiële zin nodig hebben, zonder aandacht te besteden aan hun intellectuele, morele en andere behoeftes. En de oorzaak van deze natuurlijke weerstand is dat de menselijke rede begrijpt dat de belangrijkste omgeving voor het ontvangen en ontwikkelen van het menselijk leven het huwelijk en het gezin is.

De Openbaring en het Leergezag aanvaarden en verdiepen de rationele motieven, waarom de ouders de voornaamste opvoeders zijn: «Omdat God de mens als man en vrouw geschapen heeft, wordt hun wederzijdse liefde een afbeelding van de absolute en onvergankelijke liefde van God voor ieder mens.» [3]

In het goddelijk plan is het gezin «een gemeenschap van personen, een spoor en een beeld van de gemeenschap van de Vader en de Zoon in de Heilige Geest. Het voortbrengen en opvoeden van kinderen weerspiegelt de scheppende activiteit van de Vader». [4] Het doorgeven van het leven is een mysterie dat veronderstelt dat de ouders met de Schepper meewerken om een nieuw menselijk wezen, beeld van God en geroepen om als Zijn kind te leven, voort te brengen. En de opvoeding is een volledig onderdeel van dit mysterie. Dit is de diepste reden waarom de Kerk altijd heeft beweerd dat «het huwelijk en de huwelijksliefde uit hun eigen aard gericht zijn op de voortplanting en de opvoeding van de kinderen en zij vinden daarin als het ware hun bekroning». [5]

Foto Shlomaster

Het openstaan voor het leven behoort tot het wezen van het huwelijk, dat niet beperkt wordt tot het louter voortbrengen van kinderen, maar de verplichting inhoudt hun te helpen een leven te leiden dat volledig menselijk is en in relatie met God staat.

Het mysterie van de Verlossing werpt licht op de opvoedingstaak van de ouders in het plan van God. Jezus Christus die met zijn woorden en daden «de mens voor zichzelf duidelijk maakt en hem inzicht geeft in zijn zeer hoge roeping» [6], wilde mens worden en opgevoed worden in een gezin. Bovendien heeft hij het huwelijk willen verheffen tot sacrament, het daarmee in het heilsplan van de Voorzienigheid tot zijn volheid brengend.

In navolging van de Heilige Familie werken de ouders mee met de liefdevolle Voorzienigheid van God om de persoon die hun is toevertrouwd tot rijpheid te brengen door hem vanaf zijn kinderjaren tot aan de volwassenheid te begeleiden en te steunen in zijn groeien in wijsheid,  in jaren en in welgevalligheid bij God en de mensen. [7]

Johannes Paulus II heeft heel deze leer samengevat door uit te leggen dat het recht met de daarbij behorende plicht van de ouders tot opvoeding drie kenmerken bezit: [8]

- Het is wezenlijk , omdat het verbonden is aan de overdracht van het menselijk leven

- Het is oorspronkelijk en primair , met betrekking tot de rol van andere opvoeders – die afgeleid en secundair is – omdat de liefdesrelatie die er tussen ouders en kinderen bestaat enig in zijn soort is en het opvoedingsproces bezielt.

- En het is onvervangbaar en onvervreemdbaar : men kan het zich niet wederrechtelijk toe-eigenen of het volledig aan anderen overdragen. De Kerk heeft in het besef van dit feit altijd geleerd dat de rol van de ouders in de opvoeding «zo belangrijk is, dat ze moeilijk kan worden vervangen, wanneer ze ontbreekt». [9] Deze waarheden zijn steeds meer verduisterd en dat heeft er inderdaad toe geleid dat veel ouders hun onvervangbare taak hebben veronachtzaamd en zelfs helemaal hebben verwaarloosd, zozeer dat Benedictus XVI heeft gesproken van een «noodtoestand in de opvoeding» [10], die door iedereen aangepakt moet worden.

Het doel en de ziel van de opvoeding

«God die de mens uit liefde in het bestaan heeft geroepen, heeft hem ook geroepen tot de liefde – een fundamentele roeping die iedere mens is aangeboren». [11] Aangezien de liefde de fundamentele en aangeboren roeping van de mens is, kan het doel van de opdracht tot opvoeding van de ouders geen ander zijn dan het leren beminnen.

Foto Glendali

Dit doel wordt nog versterkt door het feit dat het gezin de enige plaats is waar de personen worden bemind niet om wat ze hebben, of om wat ze weten of produceren, maar omdat ze lid van het gezin zijn: echtgenoten, ouders, kinderen, broers en zussen.

De woorden van Johannes Paulus II zijn veelbetekenend: «In een perspectief dat doordringt tot de wortels van de werkelijkheid, moet men dan ook zeggen dat het wezen en de taken van het gezin uiteindelijk bepaald worden door de liefde. (…) Iedere afzonderlijke taak van het gezin is de uitdrukking en de zekere en concrete verwerkelijking van deze fundamentele zending». [12]

Maar hoe moet deze opdracht worden uitgevoerd? Het antwoord is altijd hetzelfde: met liefde. De liefde is niet slechts het doel, maar ook de ziel van de opvoeding. Na de drie wezenlijke kenmerken van het recht en de plicht van de ouders om op te voeden heeft beschreven, concludeert hij dat «men allerminst mag vergeten dat, boven deze kenmerken uit, het meest fundamentele element dat de opvoedkundige taak van de ouders omschrijft, de vader- en moederliefde is welke in het werk van de opvoeding haar vervulling vindt als volledige en volmaakte dienst aan het leven.

De ouderliefde wordt daarom van bron tot ziel en daarom tot norm die heel de concrete activiteit van de opvoeding inspireert en leidt en haar verrijkt met de waarden van tederheid, standvastigheid, goedheid, dienstbaarheid, belangeloosheid en bereidheid tot zelfverloochening en opoffering die de meest kostbare vruchten zijn van de liefde». [13]

Bijgevolg is de eerste stap die gezet moet worden tegenover de «noodtoestand in de opvoeding» waarover Benedictus XVI spreekt, het weer in herinnering brengen dat het doel en de interne drijfveer van de opvoeding de liefde is. En dat tegenover de vervormde beelden van het ware gezicht van de liefde, de ouders, deelgenoten van en medewerkers aan de Goddelijke liefde, de bekwaamheid hebben en de aangename opdracht om op een levendige manier de ware betekenis ervan over te brengen.

De opvoeding van de kinderen is een projectie en voortzetting van de echtelijke liefde zelf en daarom vormt het gezin dat ontstaat als natuurlijke ontwikkeling van de liefde tussen de echtgenoten de geschikte atmosfeer voor de menselijke en christelijke opvoeding van de kinderen. De eerste leerschool is voor hen de liefde die hun ouders voor elkaar hebben. Door middel van hun voorbeeld krijgen ze van kleins af een authentieke aanleg voor de ware liefde.

Om deze reden was de eerste raad die Jozefmaria Escrivá de echtgenoten altijd gaf, elke dag hun liefde te bewaken en te heroveren, omdat zij een krachtbron is, die echt het hele gezin samenhang geeft.

Als er liefde tussen de ouders is zal de atmosfeer die de kinderen inademen er een zijn van overgave en edelmoedigheid. Het klimaat van het huishouden bepalen de echtgenoten door de genegenheid waarmee ze met elkaar omgaan: woorden, gebaren en duizend kleine dingen van opofferende liefde.

Foto jonmarc

Zo zal de liefde alles doordringen, vreugde en mogelijke tegenslagen weten op te vangen. Ze zal ons kunnen laten glimlachen en de eigen zorgen vergeten om de anderen te dienen. Ze zal ertoe leiden te luisteren naar echtgenoot en kinderen en hun te laten merken dat ze echt bemind en begrepen worden. Door de liefde kan men over kleine klippen heenkomen, die door het egoïsme in bergen zouden worden veranderd. De liefde kan een grote genegenheid leggen in de kleine attenties waaruit het dagelijks leven bestaat. [14]

Het zijn, bijna altijd, kleine dingen, die een verliefd hart kan zien als groot, maar die een enorme weerslag hebben op de vorming van de kinderen, zelfs als ze nog heel klein zijn.

Aangezien de opvoeding de noodzakelijke voortzetting is van het vader- en moederschap, horen allebei de echtgenoten aan de opvoeding deel te nemen. De opvoeding is een taak van de ouders juist als gehuwden; elke echtgenoot neemt solidair deel aan het vader- of moederschap van de ander. We mogen niet vergeten dat de andere opvoeders – school, parochie, club, enz. – medewerkers zijn van de ouders: hun hulp is voortzetting – nooit vervanging – van het gezin. Kortom, voor de opdracht een huisgezin te vormen, zijn de twee echtgenoten nodig. God geeft zijn genade om bij een onvermijdelijke afwezigheid van een van de twee dat gemis aan te vullen, maar wat niet kan is zich vrijwillig weinig of helemaal niet met de opvoeding te bemoeien.

Foto hortongrou

Het is duidelijk dat de wereld op sociaal en arbeidsgebied enorme veranderingen heeft ondergaan, die ook op het gezin hun weerslag hebben. Onder andere is het aantal huishoudens gegroeid, waarin zowel de man als de vrouw professioneel werk buitenshuis hebben, wat niet zelden alle energie opslorpt. Elke generatie heeft zijn problemen en zijn oplossingen en de ene is niet noodzakelijk slechter dan de andere, noch mag men in casuïstiek vervallen.

Hoe dan ook, de liefde weet het gezin vóór het werk te laten gaan en zij is vindingrijk in het vervangen van uren van toewijding door een grotere intensiteit in de omgang. Bovendien mag men niet vergeten dat alle twee de echtgenoten betrokken horen te zijn bij de opbouw van het gezin zonder abusievelijk te vervallen in het idee, dat het voornaamste werk van de man is om geld te verdienen waardoor hij het huishoudelijk werk en de opvoeding van de kinderen aan de vrouw overlaat. Aan Maria en Jozef, die Jezus zagen toenemen in wijsheid, in jaren en in welgevalligheid (bij God en de mensen) [15], vertrouwen wij de taak van de ouders toe, als medewerkers van God in een werk van groot belang en van opperste schoonheid.

Bronnen

1. Tweede Vaticaans Concilie, pastorale constitutie Gaudium et spes , nr. 24.

2. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 1653.

3. Ibid. , nr. 1604.

4. Ibid. , nr. 2205.

5. Tweede Vaticaans Concilie, pastorale constitutie Gaudium et spes , nr. 48.

6. Ibid. , nr. 22.

7. Lc. 2, 52.

8. Vgl. Z. Johannes Paulus II, apostolische exhortatie. Familiaris consortio , 22-11-1981, nr. 36.

9. Tweede Vaticaans Concilie, verklaring Gravissimum educationis , 28-10-1965, nr. 3

10. Benedictus XVI, Boodschap aan het bisdom Rome over de dringende noodzaak tot opvoeding , 21-1-2008.

11. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 1604.

12. Z. Johannes Paulus II, apostolische Exhortatie Familiaris consortio , 22-11-1981, nr. 17.

13. Ibid. , nr. 36.

14. H. Jozefmaria Escrivá. Als Christus nu langskomt , nr. 23.

15. Vgl. Lc. 2, 5.

M. Diéz