De menselijke vrede

“We smeken, op voorspraak van Maria, de Moeder van God, om de gave van de vrede: voor onze gezinnen, voor onze de steden, voor heel de wereld,” aldus paus Benedictus XVI op het hoogfeest van de Heilige Maria, Moeder van God.

Broeders en zusters!

1. We beginnen vandaag aan een nieuw jaar en de christelijke hoop neemt ons bij de hand; we roepen er Gods zegen over af en smeken, op voorspraak van Maria, de Moeder van God, om de gave van de vrede: voor onze gezinnen, voor onze de steden, voor heel de wereld. Met deze wens groet ik u allen die hier aanwezig bent, om te beginnen hunne excellenties de Ambassadeurs van het bij de Heilige Stoel geaccrediteerde Corps Diplomatique, dat naar deze viering is gekomen naar aanleiding van de Werelddag van de Vrede. Ik groet Kardinaal Tarcisio Bertone, mijn Staatssecretaris, Kardinaal Renato Raffaele Martino en alle leden van de Pauselijke Raad 'Justitia et Pax'. Hen ben ik bijzonder dankbaar voor hun inzet ter verspreiding van de Boodschap voor de Wereldvrededag, die dit jaar als thema heeft: “De menselijke familie, gemeenschap van vrede”.

2. De vrede. In de eerste lezing, ontleend aan het Boek Numeri, hebben we de bede gehoord: “Moge de Heer u vrede schenken” (Num. 6, 26). Moge de Heer vrede schenken aan ieder van U, aan uw gezinnen en aan heel de wereld. Wij allen verlangen er naar in vrede te leven, maar de ware vrede, die welke door de engelen werd aangekondigd in de Kerstnacht, wordt niet eenvoudigweg door de mens veroverd of is niet zomaar de vrucht van politieke akkoorden. Zij is vóór alles een gave van God die aanhoudend is af te smeken, en tegelijkertijd is zij een opdracht waar met geduld aan verder gewerkt moet worden terwijl men voortdurend naar de geboden van de Heer blijft aanhangen.

In de Boodschap voor Wereldvrededag van vandaag heb ik dit jaar vooral de nauwe band willen belichten die er bestaat tussen het gezin en het bouwen aan de vrede in de wereld. Het natuurlijke gezin, dat gegrondvest is op het huwelijk tussen een man en een vrouw, is “de wieg van het leven en de liefde”. Juist hierom is het gezin “het eerste ‘agentschap’ van de vrede” en bedreigt “de ontkenning of ook de beperking van de rechten van het gezin (...) de grondslagen zelf van de vrede.” (1) Omdat vervolgens de mensheid één “groot gezin” is, moet men, als men in vrede wil leven, zich noodzakelijk inspireren aan de waarden waarop de gezinsgemeenschap gegrondvest is en overeind blijft staan.

Het samenvallen van diverse gedachtenissen dit jaar heeft iets providentieels en spoort ons aan tot een nog intenser inspanning voor de vrede in de wereld. Het is inmiddels 60 jaar geleden dat in 1948 de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de “Universele Verklaring van de Rechten van de Mens” publiceerde; 40 jaar geleden vierde mijn vereerde voorganger Paulus VI de eerste Wereldvrededag; bovendien zullen we dit jaar de 25ste verjaardag gedenken van de aanvaarding van de kant van de Heilige Stoel van de “Handvest van de Rechten van het gezin”. “In het licht van deze betekenisvolle gedachtenissen - ik herneem hier precies wat ik aan het slot van de Boodschap heb geschreven - nodig ik iedere man en elke vrouw uit er zich helderder van bewust te worden dat wij gemeenschappelijk tot één en hetzelfde menselijke gezin behoren, en er zich voor in te zetten dat het samenleven op aarde deze overtuiging weerspiegelt, waarvan de vestiging van een waarachtige en duurzame vrede afhangt”. (2)

Het goddelijke moederschap 3. Onze gedachten gaan nu uiteraard uit naar Onze Lieve Vrouw, die wij vandaag aanroepen als Moeder van God. Het was Paus Paulus VI die het feest van het Goddelijk Moederschap van Maria, dat ooit op de 11de oktober viel, naar de eerste dag van januari verplaatste. Vóór de liturgische hervorming immers, die op het Tweede Vaticaans Concilie volgde, vierde men op de eerste dag van het jaar de gedachtenis van de besnijdenis van Jezus op de achtste dag na zijn geboorte - als teken van de onderwerping aan de wet, zijn officiële invoeging in het uitverkoren volk - en de zondag daarna werd het feest gevierd van de naam van Jezus. Van deze gedachtenissen bemerken we nog een spoor op de evangeliebladzijde die zojuist werd verkondigd, waarop de heilige Lucas bericht dat het Kind, acht dagen na de geboorte, werd besneden en Hem de naam Jezus gegeven werd, “zoals het door de engel was genoemd voordat het in de moederschoot werd ontvangen” (Lc. 2, 21). Daardoor behoudt de gedachtenis van vandaag, naast het feit dat zij het meest betekenisvolle feest van Maria is, ook een sterke christologische inhoud, omdat zij, zo zouden we mogen zeggen, nog voordat zij betrekking heeft op de Moeder, eigenlijk eerst betrekking heeft op de Zoon, op Jezus, waarachtig God en waarachtig mens.

4. Naar het mysterie van het goddelijk moederschap van Maria, de Theotokos, verwijst Paulus in de Brief aan de Galaten. “Toen de volheid van de tijd gekomen was - zo schrijft hij - zond God zijn eigen Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet” (Gal. 4, 4).In weinig worden zien we hier het mysterie samengevat van de vleeswording van het eeuwig Woord en van het goddelijk moederschap van Maria: het grote voorrecht van de Maagd bestaat immers in het Moeder zijn van de Zoon die God is. Acht dagen na zijn Geboorte staat daarom dit Maria-feest op zijn logischer en juister plaats. In de nacht van Betlehem immers, toen “zij haar zoon ter wereld bracht, haar eerstgeborene”(vgl. Lc. 2, 7), gingen de profetieën in vervulling met betrekking tot de Messais. “Een Maagd zal ontvangen een Zoon baren”, had Jesaja vooraf aangekondigd (Jes. 7, 14; vlgs. de Vulgaatversie); “zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen”, had de engel Gabriel aan Maria gezegd (Lc. 1, 31); en nog een engel van de Heer - vertelt de evangelist Matteüs - verscheen in een droom aan Jozef en stelde hem gerust met de woorden: “wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want het Kind in haar schoot, is van de Heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen” (Mt. 1, 20-21).

5. De titel van Moeder van God is het fundament van alle andere titels waarmee Onze Lieve Vrouw vereerd is en nog steeds wordt aangeroepen van geslacht tot geslacht, in Oost en West. Naar het mysterie van haar Moederschap verwijzen talrijke hymnen en gebeden van de christelijke overlevering, zoals bijvoorbeeld de Maria-antifoon uit de Kersttijd, het Alma Redemptoris Mater, waarin wij bidden: “Tu que genuisti, natura mirante, tuum sanctum Genitorem, Virgo prius ac posterius - U die hebt voortgebracht, terwijl de natuur verwonderd toezag, Hem, de Heilige, die U heeft voortgebracht, U, maagd tevoren en daarna”.

Beste broeders en zusters, beschouwen wij vandaag Maria, de altijd Maagd gebleven Moeder van de eniggeboren Zoon van de Vader; leren wij van Haar het Kind te aanvaarden dat voor ons in Betlehem is geboren. Als wij in het Kind dat uit Haar is geboren, de eeuwige Zoon van God erkennen, kunnen wij kinderen van God genoemd worden en zijn wij het ook: zonen en dochters in de Zoon (figli nel Figlio). De apostel schrijft: “God zond zijn Zoon, geboren uit de vrouw, geboren onder de wet, om ons die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het kindschap zouden ontvangen” (Gal. 4, 4).

De wijsheid van de heiligen 6. De evangelist Lucas herhaalt meermaals dat Onze Lieve Vrouw in stilte mediteerde over deze buitengewone gebeurtenissen waarin God haar had betrokken. We hebben het ook in de korte evangeliepassage gehoord die ons de liturgie vandaag weer voorhoudt: “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf” (Lc. 2, 19). Het gebruikte Griekse woord “sumbállousa” betekent letterlijk “bijeenbrengen” en doet denken aan een groot mysterie dat beetje bij beetje te ontdekken is. Het Kind dat in de voederbak huilt, hoewel klaarblijkelijk gelijk aan alle kinderen van de wereld, is tegelijkertijd helemaal verschillend: het is de Zoon van God, is God, waarachtig God en waarachtig mens. Dit mysterie - de vleeswording van het Woord en het goddelijk moederschap van Maria - is groot en zeker niet gemakkelijk te begrijpen met alleen het menselijk verstand.

7. Maar in de leerschool van Maria kunnen wij met het hart opnemen wat de ogen en de geest uit zichzelf alleen niet kunnen waarnemen noch bevatten. Het gaat immers om een geschenk dat zo groot is dat het ons alleen in het geloof gegeven is het te ontvangen, zij het zonder het te begrijpen. En juist op deze geloofsweg komt Maria ons tegemoet, is ons tot steun en gids. Zij is moeder omdat zij Jezus in het vlees heeft voortgebracht; zij is het omdat zij zich helemaal heeft overgegeven aan de wil van de Vader. De heilige Augustinus schrijft: “Van geen enkele waarde zou voor haar dat goddelijk moederschap zijn geweest, als zij de Christus niet in het hart gedragen had, wat een nog groter geluk betekende dan toen zij Hem ontving in het vlees.” (3) En in haar hart bleef Maria de opeenvolgende gebeurtenissen bewaren en “bijeenbrengen”, waarvan zij getuige en waarin zij een hoofdpersoon zal zijn tot aan de dood op het kruis en de verrijzenis van haar Zoon Jezus.

8. Beste broeders en zusters, alleen door al wat wij beleven in het hart te bewaren, dat is: door het bijeen te brengen en er een eenheid in te vinden, kunnen wij, Maria volgend, binnengaan in het mysterie van een God die uit liefde mens geworden is en ons roept Hem te volgen op de weg van de liefde; een liefde die elke dag te vertalen is in een edelmoedige dienst aan de broeders. Moge het nieuwe jaar, dat wij vandaag vertrouwvol openen, een tijd zijn waarin wij vooruitgaan in die kennis van het hart, die de wijsheid van de heiligen is. Bidden wij dat, zoals we in de eerste lezing hebben gehoord “de Heer de glans van zijn gelaat doet lichten” over ons, dat Hij ons “genadig zij” (vgl. Num. 6, 24-27), en ons zegene. Wij kunnen ervan verzekerd zijn: als wij niet wijken voor de bekoring van de ontmoediging en de twijfel, als wij steeds in Hem verankerd blijven, zij het te midden van al die moeilijkheden die wij tegenkomen, dat we dan de kracht zullen ervaren van zijn liefde en erbarmen. Het kwetsbare Kind dat de Maagd vandaag aan de wereld toont, moge ons werkers voor de vrede maken, getuigen van Hem, de Vorst van de vrede.

Amen!

Referenties

1. vgl. Paus Benedictus XVI, Boodschap, Wereldvredesdag 2008, De mensenfamilie, een vredesgemeenschap (8 december 2007), 1-5.

2. Paus Benedictus XVI, Boodschap, Wereldvredesdag 2008, De mensenfamilie, een vredesgemeenschap (8 december 2007), 15

3. H. Augustinus, Over de heilige maagdelijkheid, De sancta Virginitate. 3, 3.

Tekst en vertaling van RKDocumenten.nl.