“Moeder van God en onze Moeder”

Wat een nederigheid, die van mijn Moeder Maria! - Jullie zullen haar niet zien bij de intocht in Jeruzalem, noch op het moment van de grote wonderen, - uitgezonderd bij het eerste te Kana. – Maar de smaad van Golgotha ontvlucht zij niet, daar staat zij, iuxta crucem Jesu, de Moeder naast het kruis van Jezus. (De Weg, 507)

Dit is altijd het vaste geloof geweest. Tegen hen die dit ontkennen heeft het concilie van Efese plechtig verklaard dat, “als iemand niet belijdt dat de Emmanuel werkelijk God is en de heilige Maagd om die reden de moeder van God, daar zij het vleesgeworden Woord van God naar het vlees heeft gebaard, hij zij in de ban" (Concilie van Efese, can 1; DS 252 (113)).

God geve dat ditzelfde geloof in onze harten brandt en dat van onze lippen een danklied opstijgt: immers de Allerheiligste Drie-eenheid heeft door de uitverkiezing van Maria tot moeder van Christus, mens zoals wij, ieder van ons onder haar moederlijke bescherming geplaatst. Zij is de Moeder van God en onze Moeder.

Het goddelijk moederschap van Maria is de wortel van alle volmaaktheden en voorrechten waarmee zij getooid is. Op die titel werd zij onbevlekt ontvangen en is zij, vol van genade, steeds maagd gebleven, met ziel en lichaam ten hemel opgenomen en gekroond tot koningin van de hele schepping, boven de engelen en heiligen. Alleen God staat boven haar. “Vanwege het feit dat zij de moeder van God is, bezit de heilige Maagd een waardigheid die in zeker opzicht oneindig is, afgeleid van het oneindige goed dat God is" (H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, I q25 a6 ad4). Er bestaat geen gevaar voor overdrijving. Wij zullen dit onuitsprekelijke mysterie nooit voldoende doorgronden; wij kunnen onze Moeder nooit genoeg dankzeggen voor die innige omgang met de Drie-eenheid die zij ons heeft geschonken.

Wij waren zondaars en vijanden van God. De verlossing bevrijdt ons niet alleen van de zonde, verzoent ons niet alleen met de Heer: zij maakt ons tot kinderen, schenkt ons een Moeder, diezelfde die het Woord heeft voortgebracht in zijn Mensheid. Bestaat er een grotere overvloed, grotere overdaad aan liefde?

Vrienden van God, 275 – 276

Ontvang berichten per e-mail

email